Wie neemt initiatief

De instap in een bemiddelingstraject is in bijna alle omstandigheden mogelijk en kan op zeer eenvoudige wijze gebeuren. Immers voorziet art. 1730 Ger. W. dat elke partij, onverminderd elke gerechtelijke of arbitrale procedure, voor, tijdens of na een rechtspleging aan de andere partijen mag voorstellen om een beroep te doen op de bemiddelingsprocedure. Dit impliceert een zeer grote vrijheid van initiatief nemen met daaraan gekoppeld een even grote vrijheid voor de betrokken partij(en) om daarop al dan niet in te gaan.

 

Anderzijds is het zo dat art. 1725 Ger. W. de rechter of de arbiter bij wie een aan een bemiddelingsbeding onderworpen geschil aanhangig is gemaakt, gebiedt om op verzoek van een partij, de behandeling van de zaak op te schorten, tenzij er ten aanzien van dat geschil geen geldig beding is of dit is geëindigd. De exceptie moet vóór enige andere exceptie of verweer worden voorgedragen. Concreet betekent dit dat zo partijen zich geldig contractueel verbonden hebben om in geval van geschil een rechtsgang te vermijden door in een bemiddelingsbeding te voorzien in het doorlopen van een bemiddelingstraject, de rechter of arbiter die in strijd daarmee gevraagd wordt het geschil te beslechten, verplicht is de behandeling van de zaak te onderbreken, zo één van de partijen van bij aanvang aanvoert dat partijen eerst het bemiddelingstraject moeten doorlopen waartoe zij zich geldig verbonden hebben. De behandeling van de zaak wordt voortgezet zodra de partijen of een van hen aan de griffie en aan de andere partijen hebben meegedeeld dat de bemiddeling beëindigd is.