Het bemiddelingstraject

Fase van informatievergaring

 

De bemiddelaar verzamelt informatie over het geschil, en peilt naar de standpunten van de partijen over het geschil en probeert inzicht te krijgen in wat van belang is voor elke betrokkene. Door partijen wederzijds inzicht te laten krijgen in wat voor elk belangrijk is, kan in deze eerste fase reeds gezorgd worden voor een vertrouwensklimaat.

 

Formuleren van standpunten

 

De bemiddelaar zal elk van de partijen zijn visie en standpunt over het voorliggende geschil beluisteren en nagaan of dit goed begrepen werd, zo door de bemiddelaar als door de tegenpartij(en). Immers kan door het wegwerken van eventuele misvattingen en communicatiestoornissen alleen al een scherper beeld worden opgehangen van de werkelijke inzet van het geschil. Door het duidelijk scheiden van de inhoud van het geschil van de ruis veroorzaakt door emoties, vooroordelen en apriorismen, zullen partijen zich bewust worden van het werkelijke probleem waarvoor een oplossing zal moeten gezorgd worden.

 

Noden en belangen bepalen

 

Vanuit de standpunten van partijen zal de bemiddelaar op basis van de aanbreng van de partijen verduidelijken wat de noden en de belangen zijn van iedere partij. Bijna vanzelf zal blijken of alle belangen naar voor gekomen zijn, dan wel sommige ervan nog een sluimerend bestaan leiden en de onderhandeling kunnen doen stranden. Daarom zal de bemiddelaar partijen daarover bevragen tot partijen formeel bevestigen dat er geen andere belangen meer zijn dan de opgelijste.

 

De caucus

 

Het kan gebeuren dat een partij terughoudend is om voluit te spreken in aanwezigheid van de andere partij(en).  Wanneer dit zich voordoet, kan de bemiddelaar aan partijen voorstellen om met elk van hen een afzonderlijk gesprek te hebben. Alles wat in caucus gezegd werd, zal vertrouwelijk blijven tussen de bemiddelaar en de betreffende partij, tenzij deze ermee instemt bepaalde elementen toch in het debat te brengen. Deze gelijke behandeling van partijen en vertrouwelijkheid is nodig om de neutraliteit van de bemiddelaar volkomen te vrijwaren. Het oordeelkundig gebruik ervan door de bemiddelaar zal vaak voor een doorbraak zorgen in de onderhandeling.

 

Opties en onderhandeling

 

De bemiddelaar onderzoekt samen met de partijen opties tot mogelijke oplossingen en helpt hen om te bepalen wat de oplossing is die het best tegemoet komt aan de noden en belangen.

Een bemiddeling is en blijft een onderhandeling waarbij men het beste resultaat voor de cliënt wenst te bekomen. Het enige verschil met een onderhandeling is dat er een derde bij betrokken wordt, die de trajectbewaker is en de partijen begeleidt bij het zoeken naar een oplossing.

 

Beëindiging met of zonder akkoord

 

Het is altijd mogelijk dat de bemiddeling wordt beëindigd zonder akkoord of met een gedeeltelijk akkoord.

In geval van een door de rechter bevolen bemiddeling informeren de partijen de rechter over de afloop van de bemiddeling. Indien ze niet tot een akkoord zijn gekomen, kunnen ze om een nieuwe termijn verzoeken of vragen dat de procedure wordt voortgezet.

 

Wanneer de partijen met behulp van de bemiddelaar – al dan niet met (permanente) bijstand van advocaten - tot een akkoord komen, wordt neergeschreven wat overeengekomen werd en door de partijen ondertekend.

 

Artikel 1733 Ger. Wetboek voorziet in de mogelijkheid om het bemiddelingsakkoord ter homologatie te kunnen voorleggen aan de bevoegde rechtbank. Deze homologatie heeft de gevolgen van een akkoordvonnis.  Er is geen verplichting zulks te doen en een homologatie wordt meestal aangevraagd (door één der partijen is voldoende) indien de andere partij haar verplichtingen of engagementen niet uitvoert of naleeft.